“Kom meisjes aan tafel, we gaan boterhammen eten. Nee, echt stoppen met schommelen nu, dat was de afspraak.”
“Jawel, wél handen wassen, kijk maar eens hoe zwart ze zijn.”
“Hola, eerst een boterham met hartig, dan pas een met zoet.”
“Ga eens rechtzitten, knieën onder de tafel en met vier poten op de grond graag.”
“Nee, nee, niet twee boterhammen met chocopasta achter elkaar.”
“Niet je mes aflikken, met je vinger of aan je boterham.”
“Aan tafel blijven, we wachten tot iedereen klaar is met eten.”
Zomaar een lunch op zomaar een dag. Reuzegezellig, al lees je dat niet af aan bovenstaande teksten. Tussen neus en lippen door handhaaf ik de regels. Op veel dagen gaat dat inmiddels spelenderwijs, heb ik het zelf niet eens in de gaten. Alsof ik een spiergeheugen voor ‘nee en ja’ ontwikkeld heb en op de automatische piloot de orde bewaak. Maar soms heb ik er genoeg van een politie-moeder te zijn. Dan vraag ik me wanhopig af waarom ik al die regels heb opgesteld. Kon ik maar ‘laat maar’ denken en alle conflicten uit de weg te gaan. Want dat eeuwige geschipper kost me veel energie en het houdt nooit eens op. Ik heb moeten wennen aan dat dagelijkse gebakkelei in huis, dat was niet hoe ik mij het moederschap voorstelde. Hoe naïef is het om te denken dat je als ouder harmonieus de regie kunt voeren?

Nou, behóórlijk naïef zo blijkt. Ik dacht dat de gemiddelde ouder op een normale dag drie tot vier keer schermutselt over grenzen. En dat er eigenlijk maar twee soorten ouders zijn; de goeien die zelden aarzelen of twijfelen en die anderen die er niks van bakken en in eindeloze onderhandelingsdoolhoven verzeild raken. Totdat ik een troostvol bericht las uit de wereld van de wetenschap: “Zelfs normale kinderen vertonen in de omgang met hun ouders gemiddeld om de vier minuten licht aversief gedrag en zijn om het kwartier duidelijk coërcief.” En met een vergrootglas op de werkelijkheid komen de geleerden tot de ontdekking: “Alleen al met een kind uit bed, aangekleed, ontbeten en op tijd naar school krijgen, zijn zesendertig grenzen en grensjes gemoeid. Is het kind humeurig, dan worden het er tweeënzeventig.”

Ga d’r maar aan staan. We hebben we het dus niet over onhandelbare secreten maar over gewone doorsneedoorzonkinderen! Ik denk dat tijd wordt ongehoorzaamheid niet langer als een ongewenst obstakel te beschouwen. Die kleine en grotere botsingen zijn onontbeerlijk om een kind te leren zelfstandig te worden. Eerst in het klein en later in het groot. En daar doen we het voor.

Sterkte!

Er zijn 7 reacties

  1. Coby

    Avatar van Coby
    Ja, valt niet mee, ben ik ook van overtuigd. Kan me voorstellen dat zo’n bericht een beetje troost geeft en je weer met frisse moed verder gaat met grenzen stellen en sturen. Hou vol!

    Hartelijke groet, Coby

  2. metamama

    Avatar van metamama
    dag Mick, het gras is altijd groener bij je broer/zus, zelfs als ze ruilen ;-)

    dag Coby, fijn dat je hier langskomt, dank voor je bericht.

    dag René, prijs je gelukkig met zo’n kind (en denk in andere tijden nog ’s terug aan dit stukje…)

    dag Anne, jaja krijg ze maar groot, ik weet niet of ik dat gesteggel echt ga missen, jij bent ervaringsdeskundig daarin?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *