“Ik vind het best als ze groot worden, maar ze moeten wel bij mij blijven”, voor een grapje komt het ongemeen fel uit haar mond. Binnenkort gaat haar oudste op kamers en ze kijkt er niet naar uit.Wat een vreemde taak hebben we toch als ouders; je stopt ontzettend veel energie in je kind met als belangrijkste doel dat ie je niet meer nodig heeft. Gelukkig leren we dat schakelen al vroeg, als het goed is.
Ik herinner me hoe dol mijn oudste was op glijbanen. Amper een jaar oud trokken die prachtige rode en gele roetsjbanen, in de vele speeltuintjes die onze omgeving rijk was, haar enorm aan. Talloze keren zette ik haar bovenaan neer en trok dan gauw een sprintje om haar beneden weer op te vangen. Heen en weer en heen en weer, telkens weer. In het begin had ze nog wat aanmoediging nodig om zich te laten gaan, maar al gauw was dat geen drempel meer. Misschien dat we in het begin samen van de glijbaan gingen maar weet ik niet meer goed. Natuurlijk liet ik haar ook proberen of ze zelf het trapje op kon klimmen. Eerst hield ik haar vast bij haar middel. Een tijdje later stond ik als levend vangnet om haar heen gevouwen terwijl ze haar Mount Glijbaan beklom en op een dag riep iemand bezorgd: ‘Mevrouw, is dat kleintje van u, ze klimt op de glijbaan!’ Toen was ze anderhalf en apetrots dat het haar zelf lukte om de glijbaan te bedwingen. Bewonderend applaus van mama natuurlijk, maar eigenlijk had ze dat al niet meer nodig want de eigen voldoening over het overwinnen van de hindernis was groot genoeg.
En zo leren onze kinderen lopen, eten, fietsen, huiswerk maken, geld uitgeven en uitgaan. Ondertussen leren de ouders voordoen, samen doen, toekijken en loslaten. Dat voordoen en samen doen gaat de meeste nog wel goed af. Moeilijker wordt de overgang naar toekijken en uiteindelijk loslaten. Niet omdat we geen vertrouwen in onze kinderen hebben, al wordt die smoes vaak gebruikt. De hindernis die van stap twee (samen doen) naar drie (toekijken) genomen moet worden, is dat het kind niet langer een wezen is dat handelt in het verlengde van het gedrag van de ouders maar dat het op zichzelf komt te staan. Als een op zichzelf staand funcionerend mens. Dát is een hele grote stap, niet alleen voor het kind maar vooral ook voor de ouder. Daarom houden moeders hun kinderen graag nog even vast bij het oversteken, bij het fietsen, bij de besteding van het kleedgeld – of als ze op het punt staan om op kamers te gaan.
Met een kind met een stoornis is loslaten moeilijker. Ik doe mijn best!
Kinderen die aangelegd zijn als ik hebben die steun die de ouder wil geven toch vaak in die mate nodig; zij worden echter vaak van overbeschermen beschuldigd….De auteur en maatschappelijk werker Annemieke van Dijk (zie onderste infokader op mijn blog) vindt dat onterecht en ik ook. Ik ben zelf vroeger geheel los gelaten door mijn ouders (God wat dapper van hen!) en raakte namelijk geheel verlamd….
dag Lisette, welkom hier, wat ben je snel! Natuurlijk gaat loslaten in een ander tempo en op een eigen manier wanneer een kind extra zorg nodig heeft. Ik ben niet tegen het beschermen van kinderen, helemaal niet, maar ik zie veel ouders worstelen als het gaat over het zelfstandig worden van hun kinderen. Soms zijn kinderen verder dan ouders onder ogen kunnen zien. Dat blijft iets om alert op te zijn, zonder elkaar te gaan beschuldigen. Het is schipperen (en soms gokken) om zicht te houden op de kinderontwikkeling (en op die van jezelf).
Hallo Janneke, mijn reactie was in het algemeen bedoeld, niet speciaal als kanttekening bij dit stuk. Nergens is de vraag of je kind moet loslaten of niet zo vol misverstanden tussen ouder en hulpverlener als bij NLD, geloof ik….door de volwassen spraak lijkt het kind mentaal vaak sterker en dat merkt dan alleen de ouder op.
Blijft verder los van dat herkenbaar, wat je schrijft! Je andere stukken ook. Mooi!
Reactie is geredigeerd
Niet alleen moeders. Mijn oudste zoon ging op kamers, een heel eind weg, geen centje pijn. Twee jaar later de jongste, veel dichterbij. Ik heb er heel veel moeite mee gehad.
groet Luuk
dank Lisette voor je complimenten!
dag Luke, zoveel mogelijk probeer ik ouder(s) en vaders en moeders te gebruiken, voor de leesbaarheid wordt het soms het één of het ander. Hij/zij en vader/moeder dus wat mij betreft ;-)
Leuk en leerzaam stuk.
Die van mij loopt soms al 10 meter voor me uit en los op de stoep met ons erbij. 3,5 maar gaat nog steeds goed. Behoorlijke eigen wil ook.
Mijn twee, 16 en 14 geworden, ben ik steeds aan het loslaten. Maar bij het avondeten zitten we, kort, samen en dan hollen ze weer ieder huns weegs. Als ik nu een’biks’, vuist tegeb vuist, wil geven, krijg ik van zoonlief een flinke stomp uit stoerigheid en dochterlief mag ik opeens niet aanraken. Maar als we de stad in gaan krijg ik een arm.
Het is ook voor ouders maar verwarrend, die jeugd.
Duidelijk verwoord, Groet, O.
Ja, dat is lastig, moedervleugels intrekken. Ik geniet aan de ene kant van de steeds groter wordende zelfstandigheid. Prachtig om te zien, maar het aantal schietgebedjes die ik stiekem maak, neemt met de dag toe.
Prachtig voorbeeld die glijbaan. Mijn houding was er een van ‘ja probeer het maar’ met aanwijzingen om de moeilijkheden te overwinnen.
Maar ik trok bleek weg toen bij een bezoek aan de speeltuin in het bos bij Lunteren mijn zoon van amper 2 al halverwege een gigantisch hoge glijbaan was. Zo hoog dat mijn hoogtevrees me belemmerde om er achteraan te gaan en gzd mijn onbevreesde ex zwager aanbod om als de bliksem achter hem aan te klimmen…..
Weer beneden vertelde zwager dat de trap absoluut niet geschikt was voor 2 jarigen, de trapleuning was te hoog, zoon deed het zonder!
Reactie is geredigeerd